ROLVERDELING


Dokter Bero (Katrien Valckenaers) – de specialist

Si Bero (Ferre Marnef) – zus van dokter Bero

De Oude Man (Marjan De Schutter) – vader van Bero en Si Bero

De Manke, De Blinde, Aafaa, Goyi (Hans Mortelmans, Hendrik Van Doorn, Simon De Winne, Lieselotte De Keyzer) – bedelaars

De Oude Vrouwen (Anna Franziska Jäger, Lieselotte De Keyzer) – aardmoeders

Priester (Hans Mortelmans)

Verteller (Sander De Winne)
 


WANNEER DOEN ALSOF OOK WAAR IS

door Kristof van Baarle


Gekken en Specialisten (Madmen and Specialists) is een theatertekst van de Nigeriaanse schrijver en Nobelprijswinnaar Wole Soyinka. Soyinka, geboren in 1934, schreef gedich­ten, toneel en essays. Hij werkte zowel in Nigeria als in Europa en de VS, en zijn kritische blik op corrupte en autoritaire (post-)koloniale regimes maakte hem tot één van de belangrijke stemmen in de dekolonisatiegolf van de tweede helft van de twintigste eeuw. Die kritiek werd evenwel niet altijd in dank aangenomen en verschillende malen belandde Soyinka in de gevan­genis. Zijn werk combineert westerse invloeden met zijn eigen achtergrond als Yoruba, één van de grote bevolkingsgroepen in Nigeria, Benin en Togo.


Soyinka schreef Gekken en Specialisten in 1970, na bijna twee jaar gevangenschap tijdens de burgeroorlog in Nigeria, ook gekend als de Biafra Oorlog. Meer dan een miljoen mensen stierven toen als gevolg van een hongersnood. Hoewel je de tekst tegen die achtergrond kan lezen, vermijdt Soyinka expliciete referenties om zo een meer universele dynamiek aan het licht te brengen. Het kan dus over gelijk welk conflict gaan. De voorstelling vangt aan bij de terugkeer van de dokter Bero uit een oorlog. Thuis wordt hij opgewacht door zijn zus, Si Bero, en een groepje bedelaars, veteranen uit dezelfde oorlog. De vader van Bero en Si Bero, waar­naar verwezen wordt als ‘de Oude Man’, was ook betrokken in de oorlog en zou teruggekeerd zijn. De oorlog en het geweld hebben niemand onveranderd gelaten. Si Bero heeft zich toe­gelegd op de traditionele kruidenleer van twee oude vrouwen, dokter Bero werd een hoogge­plaatste figuur in de geheime dienst, de Bedelaars zijn fysiek en mentaal verminkt en de Oude Man richtte een mysterieuze cultus op voor het ‘Alsof’, die hij even mysterieus omschrijft als “een nonsensicale stormram op het idealisme en de zin van deze tijd en gebeurtenissen”. Hij komt zo tegenover zijn zoon te staan in een conflict over de zin en onzin van geweld en macht.

Soyinka plaatst in dit stuk verschillende wereldbeelden tegenover elkaar. Voor dokter Bero zijn ratio en ongebreidelde macht over de lichamen en levens van de onderdanen dé vaste waarden, alles moet wijken voor dit systeem. Hij gaat zelfs zover dat hij de lichamen die hij wil beheersen door marteling vernielt (in de tekst met een eufemisme als ‘praktiseren’ om­schreven). Met de figuur van Bero formuleert Soyinka een harde kritiek op ideologieën die te rechtlijnig worden doorgezet. Vele democratieën en andere regimes gebaseerd op waarden en normen die in wetten zijn vastgelegd, ontaarden op een bepaald moment in hun perverse tegendeel. In het Westen is nazi-Duitsland natuurlijk het duidelijkste voorbeeld, waarin een bureaucratie zich quasi-legaal ontpopte tot een fascistische dictatuur. Ook in de context van het Afrikaanse continent werd het geweld van het opleggen van zo’n ‘Verlicht’ systeem duide­lijk, zowel in de handen van de kolonisatoren als van de latere lokale machthebbers.


Voor de Oude Man is dé ideologie nu net dat er geen vaste waarden zijn en dat die leegte telkens met voorwendselen wordt ingevuld. Dit wereldbeeld zou je absurd kunnen noe­men en het is dan ook geen toeval dat Gekken en Specialisten vaak als een absurdistisch stuk omschreven wordt. Voor de Oude Man en zijn cultus van Alsof is alles waar én niet waar, er is geen kern die de zaken samenhoudt of richting geeft. Dit absurdisme of zo je wil, nihilisme, wijst elke basis voor macht af. Het provoceert en confronteert systemen, lokt hun perversie uit en ontmaskert dogma’s als illusies. Weg van religie, weg van grote waarden of wetten, de enige waarheid is dat er geen is. Dat lijkt enerzijds bevrijdend en positief en het kan men­sen drijven tot het zoeken naar eigen waarden en tot zelfontplooiing. Maar na een inzicht in de absurditeit van de werkelijkheid is er ook geen weg meer terug. Een machtsvacuüm kan eveneens leiden tot een continue strijd tussen waarheden en een groeiend individualisme, tot onzekerheid, geweld en waanzin. Een sprekend voorbeeld daarvan is hoe de Oude Man dok­ter Bero en de zijnen mensenvlees liet eten om hen te confronteren met de onmenselijkheid van hun systeem. Het resultaat was het tegenovergestelde: in de honger naar ongelimiteerde macht over levens was kannibalisme letterlijk het laatste taboe. Deze door absurdisme geïn­fecteerde macht kent geen remmingen meer, de ontmaskering van het systeem betekende net een radicalisering ervan. Voor Soyinka zijn het absurde en het rationele wereldbeeld in een voortdurende dynamiek met elkaar verwikkeld. Hij brengt de wreedheid en de ontmenselij­king van het zowel ene als van het andere wereldbeeld aan het licht, in een worsteling tussen een berekend moorddadige visie en een creatieve, maar meedogenloze verwerping van elke stabiliteit.


Soyinka schrijft ook nog vanuit een ander perspectief. De misschien wel sterk westerse dynamiek tussen ratio en absurdisme, krijgt een specifieke nuance door de invloed van de mythes van de Yoruba. In dit derde wereldbeeld dat een rol speelt in Gekken en Specialisten, vertegenwoordigd door Si Bero en de Oude Vrouwen, zijn goed en kwaad niet van elkaar te scheiden. Integendeel, ze zijn deel van elkaar. In elke creatie zit destructie en omgekeerd. Deze visie, gegrond in de aarde en in oude kennis, maakt de zaken er niet makkelijker op. En hoewel ze op een zijspoor lijkt te zitten naast het grote gelijk van dokter Bero en de Oude Man, gaat er eveneens een donkere dreiging van uit.

Zowel bij het lezen als bij het kijken naar Gekken en Specialisten bekruipt je het gevoel dat geen enkele van de figuren in het stuk écht te vertrouwen is. Dat komt ook omdat in deze toneeltekst expliciet “gespeelde” fragmenten, groteske ‘plays-in-the-plays’, een belangrijke rol krijgen en het geheel ontwrichten. Doen alsof, ‘toneel spelen’, is niet onschuldig, en het doen alsof van de ene stelt de oprechtheid van de andere in vraag. Dat het vooral de Bede­laars zijn die deze ‘plays-in-the-plays’ spelen, maakt van hen meer dan louter slachtoffers van een of ander systeem. Via het spelen confronteren ze Bero met zijn wreedheid en geven ze vorm aan een absurde wereld. Daarbij komt nog dat bij tibaldus zelfs de regieaanwijzingen hun stabiliteit verliezen: ze worden op scène gezongen en zijn deel van het theatrale gebeuren. Er ontstaat zo een wereld waarin feiten en schijn niet langer van elkaar te onderscheiden zijn en waarin elke objectiviteit afwezig lijkt.

Deze kwesties maken van Gekken en Specialisten (speciaal voor deze voorstelling naar het Nederlands vertaald door Marijke Emeis) een stuk dat past in de lijn van het onderzoek naar het statuut van het spelen dat tibaldus de voorbije jaren deed met het werk van Witold Gombrowicz. Ook in Yvonne, Prinses van Bourgondië en in Het Huwelijk, de twee vorige producties van het collectief, stond het spelen zelf op het spel. Een woord of een geste kon er iets uit het niets scheppen. Tradities en waarden worden in de stukken van Gombrowicz ontmaskerd als vormen en gewoontes die we nabootsen en ons eigen maken, als ‘performances’. De teksten van Gombro­wicz en Soyinka maken van acteren zelf iets politieks. Niet enkel het verhaal en de woorden, maar ook hoe dat alles belichaamd en gezegd wordt en elkaar onderuit haalt, vertelt iets wezenlijks over het menszijn. Er is evenwel een verschil. Waar bij Gombrowicz het individu zichzelf nog vorm kon geven op speelse wijze, is het bij Soyinka reeds deel van conflicterende ideologieën. De ene kon beginnen van een wit blad en er tradities mee bekritiseren, dat was ook zijn grote geste. Bij de andere is er per definitie conflict, zelfs het witte blad is voor hem al een strijdperk. In Gekken en Specialisten wordt deze conditie gevat in het spel met ‘de cultus van ALSOF’ van de Oude Man en wat hij benoemt als “de politieke ALSOF van het moment, de wetenschappelijke, sociologische, economische, ethische, er-is-geen-ontsnappen-aan-ALSOF’. Op het wereldtoneel gaan er steeds verschillende ‘alsoffen’ op en af en dingen ideologieën naar de macht. Dit systeem kent vele mas­kers. Of het nu een mijter, een kepie, een kroon of een toga is, het zijn slechts vormelijke variaties op dezelfde drang naar macht.


Gekken geven zich uit voor specialisten en de specialisten worden er gek van – of lijken het ten minste. Eens je de waarheid loslaat, wordt alles mogelijk, denk aan de vaak tegenstrijdige communicatiestrategieën van Poetin-achtige en Trumpiaanse figuren en hun transparante liegen. Verschillende systemen (religies, ideologieën, …) claimen de waarheid in pacht te hebben, en wellicht is het bekampen van het monopolie op waarheid iets waardevols, maar de vraag is dan: waar kom je terecht? Jezelf buiten of kritisch tegenover zo’n systeem plaat­sen is ook niet zonder risico. Wanneer een systeem zich ontplooit, vermorzelt het de ruimte voor autonoom denken, voor kunst, onderzoek, journalistiek – Soyinka noemt dat vermorzelen in het stuk ‘praktiseren’. En toch, de figuren van de Bedelaars suggereren dat het pas is wanneer je nut­teloos bent geworden voor het ene systeem, je ermee kan beginnen spelen. Gekken en Specialisten evolueert naar een steeds grimmigere cocktail van spel en geweld, tot het geheel niet anders kan dan abrupt exploderen. Die explosie is in deze voorstelling onvermijdelijk ambigu: zijn vernieling en bloedvergieten de enige uitkomst van een absurde machtsstrijd, of moeten we als mensheid een dolle sprong maken om opnieuw te beginnen?

 

CREDITS

tekst Wole Soyinka vertaling Marijke Emeis concept Simon De Winne, Hans Mortelmans, Timeau De Keyser van en met Lieselotte De Keyzer, Marjan De Schutter, Sander De Winne, Simon De Winne, Anna Franziska Jäger, Ferre Marnef, Hans Mortelmans, Katrien Valckenaers, Hendrik Van Doorn regie Timeau De Keyser zangleiding Sander De Winne lichtontwerp en –techniek Luc Schaltin productieleiding Celine van der Poel technische productieleiding en geluid Stijn Cools stage productie Rani Smet uitvoering decor Decoratelier Toneelhuis productie Toneelhuis coproductie tibaldus met de steun van CAMPO, deAuteurs, de Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid, Casa Kafka Pictures Tax Shelter
 

GEZONGEN MUZIEKSTUKKEN

Neidhart von Reuental (1190-1237)
Sinc, ein Guldin Huon en Blozen wir den anger ligen sahen – Duitse Minneliederen
Gilles Binchois (1400-1460)
Amoureux Suy – profaan chanson in rondeau-vorm


Meer weten over tibaldus