Voorbij de utopie, de utopie (is) voorbij

door Evelyne Coussens

 

Na vijf jaar trekt het collectief ONBETAALBAAR weg uit het atelier in de Gentse Bomastraat, waar het zich sinds 2017 kon ontwikkelen onder de vleugels van kunstencentrum CAMPO. De samenwerking heeft beide organisaties veel geleerd; over de eigen noodzaak én over wat noodzakelijk is in een razendsnel veranderende wereld. Het atelier loopt nu leeg, maar het verhaal van ONBETAALBAAR laat sowieso zijn sporen na – als de grondlaag waarop de volgende atelierbewoners kunnen verderwerken.

 

Het heeft iets melancholisch, de ontmanteling van deze ruimte, waar afgedankte voorwerpen en materialen zorgzaam werden binnengebracht en getransformeerd, om in handen van een nieuwe eigenaar een nieuw leven te beginnen. Nu begint het atelier zelf een nieuw leven, en is ONBETAALBAAR voor de eerste keer in zijn bestaan onderwerp van zijn eigen principes. In de eerste helft van augustus mochten buurtbewoners, bevriende kunstenaars en sympathisanten spullen komen halen die ze mogelijks konden hergebruiken. In het samenbrengen van mensen, objecten en verhalen was ONBETAALBAAR steeds spelverdeler; tijdens deze rituele uittocht werd het atelier het speelveld – en dat voelde juist.

 

In het hart van ONBETAALBAAR klopt de liefde voor het object, dat omwille van de arbeidstijd, energie en zorg die de maker(s) erin hebben gestoken beter verdient dan de schroothoop. Het concept kiemt in een gedeelde noodzaak – in dit geval de noodzaak van een groepje kunstenaars dat geen achteloos weggegooide stoel kon voorbijrijden zonder die te adopteren. Vanuit de gedachte dat een stoel niet zomaar een stoel is, maar een voorwerp dat dankzij de liefde van een maker uit zijn grondstoffen is verrezen, en vervolgens door een gebruiker is aangekocht en geïnstalleerd. De stoel heeft een plaats gekregen in een huis, er is op gezeten, er is misschien mee gegooid, maar in ieder geval: de stoel is drager van verhalen. Het zichtbaar maken van de prille startidee, de arbeidstijd en de verhalen die voorwerpen bekleden is wat ONBETAALBAAR ‘materialisme met emotie’ noemt.

 

In 2012, wanneer ONBETAALBAAR van start gaat met zijn eerste Veiling der Dingen, bevindt het zich niet tussen twee, maar tussen vier of vijf stoelen. Het verbindt het artistiek-emotionele (de menselijke verhalen) met noties van duurzaamheid (de recup-gedachte), van ondernemerschap (het ontwikkelen van nieuwe producten), van economie (in zijn circulaire variant) én van politiek (in zijn onderliggende kritiek op gedachteloos consumentisme). Neem het concept van de Veiling zelf. Daarvoor strijkt ONBETAALBAAR neer in een wijk en lanceert het een oproep om afgedankt meubilair binnen te brengen. Die voorwerpen worden door het team (in zijn brede gedaante: meubelmakers, filosofen, performers, designers, kunstenaars, …) onder handen genomen en getransformeerd tot nieuwe objecten. In een paspoortje dat bij elk object hoort staan geschiedenis en transformatieproces gedocumenteerd. Tijdens een openbare veiling worden de nieuwe voorwerpen met hun unieke verhalen per opbod verkocht. In veel van zijn initiële projecten verhoudt ONBETAALBAAR zich niet alleen tot diverse maatschappelijke domeinen, maar ook tot een live publiek. Het Gat in de Markt bevraagt het publiek bijvoorbeeld rond het ‘te veel’ en ‘te weinig’ van de spullen die ons omringen – wat kunnen we kwijt, wat missen we nog? Roestvrij brengt lagereschoolklassen en bewoners uit een woonzorgcentrum samen om na te denken over een warmere invulling van de laatste thuis. Het is een traag participatief proces dat uitmondt in het publieke evenement HOUDBAAR.

 

Al snel na de start in 2012 groeit de vraag naar ONBETAALBAAR-projecten explosief. Het succes van de eerste Veiling der Dingen leidt tot nieuwe Veilingen maar ook tot nieuwe concepten als OPLICHTEN en De Regie der Gebouwen, variaties op het thema van het emotioneel materialisme. Artistiek coördinator Sophie De Somere blijkt met haar verbinding tussen mensen, spullen en verhalen intuïtief een blootliggende zenuw te hebben geraakt. Haar netwerk in de podiumkunsten zorgt ervoor dat de ONBETAALBAAR-projecten ondanks hun vaak hybride verschijningsvorm vooral landen in de Vlaamse kunstenhuizen. Tijdens de creatieperiodes bruist het er van artistieke en ambachtelijke bedrijvigheid, daarbuiten trekt De Somere de kar grotendeels alleen. Ze beseft dat ze op zoek moet naar artistieke en productionele sparringpartners.

 

Op hetzelfde moment bezint het Gentse kunstencentrum CAMPO zich over op zijn volgende meerjarenplan, waarbij het vooral op zoek wil naar een rijkere invulling van zijn locatie in de Bomastraat. Het moet een invulling worden die de artistieke registers van het huis verbreedt en de focus op het podiumwerk openbreekt naar andere disciplines. De artiesten die op dat moment bij CAMPO werken (Louis Vanhaverbeke, Jaha Koo, …) moeten kunnen connecteren met de Bomastraat en de activiteiten die er worden ontwikkeld moeten een ander en breder publiek aanspreken. Er is ook een meer organisatie-interne uitdaging. Een belangrijk deel van CAMPO’s missie bestaat erin om groeitrajecten op te zetten voor startende individuele kunstenaars. Het huis wil nu beproeven of het hetzelfde kan doen voor een collectief. CAMPO en ONBETAALBAAR vinden elkaar en vatten hun gezamenlijke tocht aan met enthousiasme en nieuwsgierigheid. In februari 2017 trekt ONBETAALBAAR in de Bomastraat in, Sophie De Somere wordt deel van de artistieke kern van CAMPO. Met een scope die duidelijk is afgelijnd in de tijd: de volgende vijf jaar zal ONBETAALBAAR met artistieke, productionele en financiële steun van CAMPO werken aan zijn verzelfstandiging. Om dan in 2021 op eigen benen verder te gaan.

 

(Nog even over die ‘noodzaak’. Dé bestaansvoorwaarde voor kunstenaars en kunstenorganisaties bestaat er wellicht in dat ze in beweging blijven, dat ze flexibel zijn, zij het niet op de manier die het postkapitalisme zo graag toejuicht in termen van arbeidsverhoudingen. Het gaat over dicht bij zichzelf blijven, op elk moment de eigen verlangens bevragen én tegelijkertijd waken over wat nodig is in de wereld, door op zoek te gaan naar de lacunes, naar dat wat er nog niet is. Het is geen gemakkelijke opgave, noch voor kunstenhuizen, noch voor kunstenaars. Transitie brengt onrust met zich mee, koerswijzigingen, nieuwe inzichten. Het vergt moed om in een staat van voortdurende beweging te verkeren.)

 

Achteraf gezien is het betekenisvol dat ONBETAALBAAR zich bij zijn intrede in de Bomastraat niet primair omringt met kunstencollectieven, maar met kleine creatieve ondernemers uit de wereld van ambacht en design. In het grote atelier op de gelijkvloerse verdieping trekt meubelmakerij Op Maak in, de eerste verdieping huisvest Collectief Textiel en de duurzame modestudio AMA. Het zijn ondernemers, ja, maar met een gedeelde grond: ze werken volgens duurzame (en verbeeldingsvolle) principes en methodieken op de grens tussen kunst en design. De verbinding met het brede publiek schuilt tijdens die eerste jaren in de artistieke concepten zoals de Veiling of Roestvrij (die vaak op verplaatsing plaatsvinden); het contact met de buurt wordt uitgebouwd in de gecureerde Open Ateliers (driemaandelijks, telkens met een special guest uit de wereld van duurzaam design), via de workshops rond hout of via de meerbeurtenkaart waardoor het meubelatelier op zaterdag vrij kan worden gebruikt. Er zijn ook de artistieke concepten als de jaarlijkse alternatieve kerstmarkt Jingle Balls – een feestelijk weekend waarbij de wereld van de CAMPO-artiesten en de design-interesses van ONBETAALBAAR naadloos samenkomen in de Bomastraat.

 

Maar langzaam voelt De Somere dat juist in dat participatieve aspect, in dat proces van tonen aan en bewustmaken van een publiek, niet langer haar noodzaak ligt. Enerzijds omdat ze artistiek niet in herhaling wil vallen. De uitdaging is na de zoveelste Veiling wat weggedeemsterd, bovendien lijkt het prediken van duurzaamheid tegenover een kunstenpubliek achterhaald. De eigen kerk is doordrongen van het belang van ‘bio’ en ‘eco’ en ‘fair’, zozeer zelfs dat de termen gaandeweg zijn geërodeerd. Wat betekent het label ‘duurzaam’ eigenlijk nog? Anderzijds, maar ook als een krachtig antwoord op het voorgaande, komt De Somere erachter dat haar drive ligt in het ontwikkelen van duurzame nieuwe gerecycleerde materialen en objecten, in het uittesten en verfijnen van prototypes, kortom in de research-and-development-zijde van ONBETAALBAAR, eerder dan in de performatieve kant ervan. ONBETAALBAAR wil nieuwe dingen mogelijk maken en duikt in de diepte, waardoor de verbinding met een breed publiek naar de achtergrond verdwijnt. Neem het Open Atelier # 6 (2019) in samenwerking met GLIMPS: een driedaagse rond de verwerking van organische materialen tot nieuwe grondstoffen. Op het programma: ‘Maak een totebag uit algen’ en ‘Ontwerpen met zwammen’. Kei-interessant! Maar wel voor een beperkt, gespecialiseerd publiek.

 

Parallel met de afslag richting verdieping groeit het verlangen om op te schalen, om reële impact te creëren. Weg van de anekdotische publieksprojecten, naar een meer gegronde en duurzame verwerking van de gedane research. Resulteerde de transformatie van een oude jeansbroek vroeger in één kunstige stoel die vervolgens werd geveild, dan droomt ONBETAALBAAR ervan om het onderzoek naar de recup van oude jeansstof uit te rollen op fabrieksschaal. Zodat zo’n mooie ‘jeansstoel’ méér kan betekenen dan de artistieke veruiterlijking van een utopie. Want hoe ontroerend de ONBETAALBAAR-projecten ook zijn, ze zijn niet bepaald disruptive voor de meubelindustrie. Ze blijven behoren tot het domein van het symbolische. Desondanks blijven ook in dat verlangen naar meer impact de ethische (en misschien zelfs de filosofische, verhalende) principes bewaard: de unieke jeansstoelen die ONBETAALBAAR op grotere schaal produceert krijgen nog steeds een kaartje mee waarop het verhaal van hun ontstaan te lezen valt.

 

Op dezelfde meer ‘zakelijke’ manier groeien meubelatelier Op Maak onder leiding van Wannes De Bruycker en ONBETAALBAAR naar elkaar toe. De opdracht voor de interieurvormgeving van het Gentse Muziekcentrum De Bijloke betekent wat dat betreft een doorbraak. Samen met het Antwerpse interieurvormgeversbureau STUDIO HELDER bedenkt ONBETAALBAAR een bezield en ecologisch concept voor de nieuwe foyer, het café, de lockerruimte, … Het team van Op Maak werkt het geheel uit. De ethische principes blijven ongewijzigd: de grondstoffen zijn duurzaam, de verhalen kloppen, de materialen worden op een sociaal verantwoorde manier gefabriceerd en krijgen een nieuw bestaan op een publieke, culturele plek. Maar een artistiek project is dit niet, en het zal lang niet de laatste ‘commerciële’ opdracht zijn voor ONBETAALBAAR. Het verlies van het nomadische bestaan en het ‘samenleven’ met Op Maak zorgen er als vanzelf voor dat ONBETAALBAAR meer en meer trekken begint te krijgen van een gespecialiseerd meubelbedrijf. Daarmee is ONBETAALBAAR, uiteindelijk, de utopie voorbij.

 

Aan de andere kant van de tafel is ook kunstencentrum CAMPO in volle beweging, vanuit intrinsieke noodzaak én onder invloed van wat zich rondom het huis voordoet. Voor CAMPO lagen in 2017 de raakpunten met ONBETAALBAAR deels in een ontwikkelingstraject, deels in zijn participatieve potentieel en de mogelijke verbinding met een nieuw, lokaal publiek. Artistiek leider Kristof Blom weet op dat moment dat er vooral op dat tweede domein nog veel te winnen valt. Die idee rond lokale participatie is al ingedaald vóór COVID-19, anderhalf jaar later beseft Blom dat de verankering in eigen stad geen kwestie is van willen, maar van moeten. CAMPO is een klein Gents kunstencentrum met internationale wereldfaam op het gebied van podiumkunsten. ‘Internationalisering’ bepaalt zo sterk het DNA van de organisatie dat het op sommige momenten in de CAMPO-geschiedenis tegen het huis is gaan werken. Ondanks de hoge internationale waardering bleef CAMPO lokaal (ook voor de subsidiënt) te zeer onder de radar. In 2020 toonde COVID-19 bovendien overtuigend de kwetsbaarheid aan van het internationale toermodel. Aan het einde van de decadente decennia 1990-2010, toen het wereldwijd rondvliegen van steeds dezelfde artiesten naar elkaars festivals zijn hoogtepunt bereikte, was het kwartje al aan het vallen. Vandaag wekt het systeem van vliegen-applaus-vliegen vooral afkeer. Artistieke internationalisering kan maar succesvol zijn als ze wortels heeft, als ze steunt op lokale verbinding en inbedding. Wie zijn thuispubliek verliest, staat wezenlijk met lege handen. Het is een inzicht dat de volgende vijf jaar van de Bomastraat zal bepalen – met dank aan ONBETAALBAAR.

 

Voor CAMPO is het verbinden van het internationale met het lokale vandaag een cruciaal punt. Het voorziet de komende vijf jaar een open, buurtgerichte invulling voor de Bomastraat. Voor ONBETAALBAAR heeft het leerproces van de afgelopen vijf jaar een ingrijpender gevolg: de werking wordt gesplitst. Meubelatelier Op Maak gaat zelfstandig verder als het bedrijf ONBETAALBAAR, gespecialiseerd in duurzame interieurprojecten. De hardcore artistieke projecten zoals Roestvrij of het op stapel staande De Spreekstoelen (een samenwerking rond afgedankte kerkstoelen met Design Museum Gent, 019 en studenten KASK) krijgen wellicht in de toekomst onderdak in de vzw Moving Closer, waarbinnen ook Barbara Raes (van Beyond The Spoken) en psychiater Uus Knops opereren. Het R&D-luik van ONBETAALBAAR, de zoektocht naar de implementatie van duurzame circulaire grondstoffen in design, brengt De Somere onder in de coöperatieve TE COOP, waarin ook verwante partners als Huismus, Glimpse, Circular Matters en Livable uitgenodigd zijn. Het meubelatelier is commercieel rendabel, maar hoe Moving Closer en TE COOP zullen worden gefinancierd is nog onzeker.

 

Want laat ons de dingen bij naam noemen: er moet ook iets gezegd over geld. Het vijfjarig samenleven van CAMPO en ONBETAALBAAR heeft niet alleen artistiek en organisatorisch, maar ook financieel een aantal inzichten opgeleverd. Om te beginnen, mind the pun, dat ONBETAALBAAR onbetaalbaar is. Bij de Vlaamse administraties cultuur overheerst al een goed decennium de idee dat kunstenaars en kunstenorganisaties culturele ondernemers moeten zijn, vrij vertaald: ze moeten zo minimaal mogelijk aan de subsidiekraan hangen, maximaal streven naar eigen financiering. Daarbovenop wordt grensoverschrijding ten zeerste aangemoedigd: kunstenorganisaties moeten uit hun ivoren toren komen en zich verbinden met/een rol spelen op andere domeinen van de samenleving: onderwijs, zorg, het bedrijfsleven, … Twee keer bingo voor CAMPO en ONBETAALBAAR, zou je denken: financieel was het samengaan opgevat als een oefening in verzelfstandiging, artistiek-inhoudelijk verbindt ONBETAALBAAR zich met zowat elk mogelijk domein buiten de kunsten. In realiteit bleek echter dat deze voorbeeldige casus telkens opnieuw buiten de financieringsmogelijkheden viel. Ingediend bij de verkeerde discipline, de verkeerde functies aangekruist, te kunstig, te weinig kunstig, noem het op.

Conclusie: Vlaanderen stelt aan zijn kunstenorganisaties erg hoge eisen, die de rigiditeit van de subsidiesystemen vervolgens onmogelijk maakt om in te willigen. De financieringsenveloppe van CAMPO alleen bleek onvoldoende om ONBETAALBAAR te onderhouden, laat staan te doen groeien. Dat ONBETAALBAAR nu splitst in een rendabel luik (het meubelatelier) en een onrendabel luik (de artistieke en onderzoeksprojecten) illustreert het failliet van de verwachting, in sommige gevallen de eis, dat kwetsbare kunstprojecten zelfstandig kunnen overleven op de markt.

 

Intussen is het atelier elke dag leger, wordt er plaats gemaakt voor een nieuw hoofdstuk in de Bomastraat. De afgelopen vijf jaar zijn zowel voor ONBETAALBAAR als voor CAMPO een cadeau geweest, zij het eentje met soms scherpe randjes, want elk veranderingsproces draagt de pijn van een verlies in zich. Van melancholie heeft Sophie De Somere evenwel weinig last – zij zit in haar hoofd al vele projecten en plannen verder. Plannen waarin CAMPO nog steeds gedeeltelijk een rol speelt, want onder de samenwerking is geen streep getrokken. Om te beginnen zal ONBETAALBAAR volgend seizoen al terugkeren naar de Bomastraat: met het materiaal dat nu geduldig door kunstenaars en liefhebbers wordt buitengesleept worden straks nieuwe ontwerpen gemaakt, die een plaats zullen krijgen in een tentoonstelling. Want van de waarde van verhalen moet je ook Kristof Blom niet overtuigen.

 

Verhalen van samenwerking stoppen niet zomaar: ze worden niet weggegooid, ze verdwijnen niet. Ze zijn als muren (of, zo je wil, als MDF-platen) waarop steeds opnieuw kan worden geschilderd. Iemand leest en bestudeert de grondlaag, leert daaruit en voegt er zijn eigen laag aan toe. Op die manier worden het never-ending stories.