Voor IN KOOR! sleutelden Myriam Van Imschoot en Willem de Wolf aan de niet-professionele stemmen van een groep amateuracteurs en theaterstudenten van KASK Gent. Een gesprek over herbeginnen, repeteren en ‘melkmuilen’.

Myriam Van Imschoot en Willem de Wolf volgen elkaars werk al jaren van nabij. Willem de Wolf kennen we in Vlaanderen hoofdzakelijk als acteur en auteur bij Cie. De Koe, maar hij creëerde eerder al een eigen taal bij Kas & de Wolf, die destijds met de voorstelling Desperado door jurylid Myriam Van Imschoot werden geselecteerd voor Het Theaterfestival. Zij ontwikkelde na een carrière als dramaturge haar geheel eigen artistieke praktijk, waarin klank en stem centraal staan. Van jodelen tot de lokroep van vogels en stadsgeluiden. En nu dus dissonanten in IN KOOR!.

Hoe kwam IN KOOR! tot stand? Op welk snijvlak ontmoeten een performancekunstenaar en een theatermens elkaar?
Myriam Van Imschoot: “Mijn benadering van klank is heel performatief en performance-gerelateerd. Ik wou dat in een andere, theatralere context gieten. Ik was erg benieuwd naar een theatralisering via houdingen, handelingen en acties. Hierbij dacht ik onmiddellijk aan Willem omwille van zijn opmerkzaamheid voor details en de rake manier waarop hij de wereld rondom observeert. De rest verliep heel organisch.”
Willem de Wolf: “Het is opvallend hoe performance en theater vaak uit elkaar worden gedreven, maar het is minstens even opvallend hoe vaak wij het eens zijn. Performance en theater worden vaak onnodig gepolariseerd. Eerder had ik Myriam een gastregie zien doen met een grote cast (voor The Search Project van Tristero) en ik was meteen overtuigd van haar kunnen. Ik denk dat we met Myriam iemand hebben bekeerd tot het theater.” (lacht)

Waarover gaat de voorstelling?
de Wolf: “IN KOOR! gaat in essentie over beginnen en herbeginnen. Is het nu in een mensenleven of in de samenleving, er zijn altijd bepaalde kantelmomenten die een kiem van verandering in zich dragen. Occupy, de anti-globaliseringsbeweging, de Women’s March, de klimaatconferenties, ... Dat zijn momenten die het begin in zich dragen, dat er dat heilige geloof is dat vanaf dan alles gaat lukken. Hannah Arendt omschrijft dit als ‘geboortigheid’: het vermogen om keer op keer helemaal opnieuw te beginnen. Maar nu écht.”
Van Imschoot: “Dat herbeginnen gebeurt ook iedere keer anders. We nemen dingen mee uit het verleden, of net niet. Want de context is veranderd, we hebben lessen geleerd, of net niet. Herbeginnen voelt misschien ook anders aan voor wie een heel leven voor de boeg heeft dan wel voor wie reeds kan buigen op een ganse weg. Je horizon bepaalt je.
IN KOOR! wil een aanleiding zijn om denkbeelden te toetsen over wat samenzijn vandaag is.
Muzikaal kun je dat interpreteren als een zoektocht naar een bredere waaier van harmonieën. Vandaar dat we niet alleen met de klassieke harmonieën van Bach werken, maar ook met de schuivende harmonieën en dissonanten van Knut Nystedt, die een heel ander soort klankenpallet voorstaat in zijn eigentijds koorstuk Immortal Bach. Daarin vloeit de schoonheid voort uit het tegen elkaar schuren van lang uitgerekte klanken.
Het koor kan daarmee functioneren als metafoor voor verschillende domeinen of samen-horigheden: het verenigingsleven, de maatschappij, zowel het collectief als het individu, ze komen allen aan bod.
Naast de muziek is de kracht van taal minstens even belangrijk gebleken. Zodra we de tekst hadden, Dageraad, konden we nog duidelijker het thema van het steeds weer opnieuw beginnen in de koorrepetitie overhevelen naar een mensenleven en mogelijk zelfs een samenleving."
de Wolf: “Ik denk dat dat niet ophoudt, die vragen.”
Van Imschoot: “Nee, eigenlijk heeft het wars van leeftijd te maken met vitaliteit. Opnieuw verliefd worden, opnieuw een spelling aanleren, opnieuw voor iets gaan … Maar ik kan me evenzeer voorstellen dat je een bepaald punt zegt: nu hoeft het niet meer, dit is de laatste keer.
Hoe kan je als samenleving blijven investeren in nieuwe narratieven, nieuwe boegbeelden of nieuwe aanknopingspunten. Zal het dit keer dan wel lukken? De tekst beweegt zich tussen dat verlangen en die hoop, maar er zit evengoed twijfel in verweven, omdat je al een paar keer hebt gezien dat het niet gelukt is.”
de Wolf: “Strijdbaarheid is daarin heel belangrijk, omdat het collectief daarin tegenover het individu komt te staan. Collectieve strijdbaarheid zoals je dat kent uit bijvoorbeeld het communisme uit m’n vaders tijd. Het stuk speelt met Brechtiaanse elementen, zo zingen we die strijdbaarheid bijvoorbeeld. Maar je voelt een soort anachronisme: kun je ‘dageraad’ eigenlijk nog wel zeggen? Kunnen we überhaupt nog spreken van zo’n collectiviteit? En ook omgekeerd. Het individualisme dat we vandaag kennen, was er in de tijd van m’n vader helemaal niet. Toen maakte het grote collectief het verschil uit. Wat we nu als individuen doen, elk onze kleine bijdrage leveren, dat gebeurde toen niet.”

Strijdbaarheid, het communisme, maar evengoed de aanstelling van de Obama’s komen ter sprake. Is IN KOOR! een verdoken politiek pamflet?
Van Imschoot: “Die politieke laag kun je erin lezen, maar de voorstelling staat open voor interpretatie. De groep zélf pretendeert niet dat ze een oplossing in pacht hebben of voor één idee staan. Wel zoeken we via het koor naar een verbindende kracht, een lijm die nodig is in de geatomiseerde maatschappelijke context vandaag.
Ik geloof wel dat de aantrekkelijkheid van koren vandaag uitmaakt. Je vindt trouwens koren terug in het hele politieke spectrum, van de linkse kameraden tot de nationalistische samenzang, of het is er gewoon als liefde voor muziek en uitlaatklep.”
de Wolf: “We willen niet zozeer een politieke of een maatschappelijk-sociale context meegeven aan het publiek, maar vooral een emotioneel-existentiële. Politiek is niet alleen een ideeënwereld, maar evengoed een van herinneringen. Van weemoed, verlangen en pijn. Het wordt ook gezegd in de tekst: het is het vooruit en het achteruit. Wij poneren geen maatschappelijke inzichten, maar raken gemoedstoestanden aan.”
Van Imschoot: “We hebben de tekst opgevat als een allegorie: de mensen belichamen de emoties, staan model voor iets."
de Wolf: “Iemand vergeleek ons repetitieproces laatst met dat van Robert Bresson. De Franse cineast werkte voor zijn films ook met amateurs die hij zonder al te veel context liet acteren. Precies om ze niet-ingekleurd te laten spelen. Wij geven onze acteurs die kapstok wel, bieden hen ook nog ruimte om in te vullen.”

De voorstelling ensceneert ten dele het eigenlijke repetitieproces van de voorstelling. Hoe moeilijk is het om afgeleerde fouten opnieuw te moeten maken?
de Wolf: “Doorheen de voorstelling zie je mensen verbeteren, en hopelijk hoor je het ook, dat het beter wordt.” (lacht)
Van Imschoot: “De voorstelling is eigenlijk een improvisatie rondom een vastgelegd verloop. Jean-Baptiste Veyret-Logerias, de koorleider, bepaalt daarbij het tempo. Als het koor goed is kan het sneller, maar als hij ergens op terug wil komen, moet het opnieuw en moet iedereen wachten, ook het publiek. Dat geeft de mogelijkheid om uitschuivers een plaats te geven. 
We maken een voorstelling over repeteren, over leren, over falen, over kunnen, over beter maken. We kiezen ervoor om met amateurs te werken en met studenten in opleiding want beiden zijn ze (nog) niet-professioneel."
de Wolf: “Daar zit een marge vol leren, afleren, opnieuw leren, ambiëren, een sparren met de norm."

Wat hebben jullie geleerd van jullie acteurs?
Van Imschoot: “De amateurs - grosso modo, maar niet uitsluitend, vijftigers, zestigers en ouder - zoeken naar meerwaarde en uitdagingen, vaak na hun pensioen. Ze staan heel bewust in het leven. Velen doen ook vrijwilligerswerk. Ze zijn niet minder veeleisend dan de studenten, maar plaatsen die verlangens binnen een ander toekomstperspectief. Studenten en amateurs vertegenwoordigen beiden leeftijdsgroepen die in volle transitie zijn, zich heroriënteren en definiëren. Dat overgangsmoment maakt van ieder een soort ‘melkmuil’, want er is een complexe mix van dromen, verlangens, angsten rondom ver-wezen-lijking. Het heeft ons geleerd dat wij als makers allemaal werktuig zijn van elkaars dromen. Een meervoudig contract.”

Vonden de generaties elkaar tijdens het repetitieproces?
de Wolf: “De onderlinge verhoudingen wisselen van dag tot dag, nu eens mixen ze, dan weer niet. De studenten waren natuurlijk al een groep, en nemen die pikorde ook mee.”
Van Imschoot: “Wat wel een groot verschil is tussen de twee groepen, is de aanpak die ze verwachten. De studenten zijn het gewend klassikaal te werken, en ook op die manier feedback te krijgen, terwijl de amateurs veel meer individuele aandacht op prijs stellen.
Daartussen beweegt Jean-Baptiste als een vrije molecule. Hij staat dicht bij ons als dirigent, maar is tegelijk ook een acteur die wij regisseren. Hij is een van de mogelijkheidsvoorwaarden van dit stuk. Zonder Jean-Baptiste waren we niet tot deze voorstelling gekomen.”

CAMPO, Gent, 13 april 2017